In de Noordzee staan heel veel platforms van de olie en gasindustrie. Daarvoor is bepaald dat ze na gebruik uiteindelijk op kosten van de producent (en de staat) opgeruimd moeten worden. Een kostbare zaak. Shell heeft een plan gepubliceerd waarin ze een aantal platforms een tweede leven wil geven. Een goed idee of een manoeuvre om van de verwijderingsopgave af te komen? De meningen zijn verdeeld.

Volgens een recent rapport van Atlantic Marine and Offshore (AMO) uit Rotterdam, zijn er in de Noordzee 245 platforms genomineerd om ontmanteld te worden. Kunnen die worden hergebruikt? In totaal staan er 1400 platforms op de hele Noordzee (het Nederlandse Britse en Deense deel samen). In het Nederlandse deel staan er 150. Het gaat zowel om boorplatforms voor gas en olie als om productieplatforms. Van de laatste worden de meeste nog gebruikt. Van de boorplatforms liggen er enkele stil en komen er de komende tien tot twintig jaar meer stil te liggen.

‘Er komt een golf aan van platforms die ontmanteld gaan worden’, zegt Theo Vollaard van AMO. ‘Velden zijn leeg en oliebedrijven moeten wel, want het verwijderen is wettelijk verplicht’.

Bij Nederlandse wet is geregeld dat bij boorplatforms als ze twee jaar lang geen productie meer leveren, de vergunning tot boren vervalt. Er is dan tevens een wettelijke verwijderingsplicht. De eigenaar betaalt van de kosten hiervoor bijna de helft en in de Domeinwet is bepaald dat de Staat voor ruim van de helft van de kosten meebetaalt. Het gaat niet om klein geld; als alle 1400 platforms uiteindelijk ontmanteld moeten worden kost dat naar verwachting 50 miljard euro. Daarnaast zijn er nog de kosten voor het monitoren van gesloten putten. Er dient door de bedrijven die de putten hebben geëxploiteerd na sluiting permanent gemonitord te worden of er geen lekkage op gaat treden.

TNO oppert nu of de Noordzee als schone energiebron kan gaan fungeren en of daar onderdelen en kennis van de gas- en olie-industrie nog bij benut kunnen worden. Daarbij wordt samengewerkt met de Nederlandse Vereniging van Gas en Oliemaatschappijen.

De milieubeweging en recent ook GroenLinks pleit voor een volledige ontmanteling van de (overbodige) platforms. Ze wijzen erop dat de windparken waarschijnlijk verder weg op zee komen te liggen dan de gas- en olieplatforms en dus niet geschikt zijn voor hergebruik. Ook TNO geeft aan dat het uiteindelijk waarschijnlijk maar om een select aantal platforms zou kunnen gaan die hergebruikt kunnen worden. De hergebruikfunctie kan dan bijvoorbeeld zijn een transformatiestation voor windenergie. Ook zouden ze mogelijk gebruikt kunnen worden voor de productie van waterstof of gas als er meer windenergie wordt opgewekt dan op dat moment nodig is. Lege gasputten kunnen wellicht ook nog eens als opslagpunt worden gebruikt. Ook zou CO2-opslag in de lege putten onderzocht kunnen worden.

GroenLinks (Liesbeth van Tongeren) spreekt erover dat er wellicht uiteindelijk drie tot vijf platforms hergebruikt zouden kunnen worden, maar die moeten dan wel versleept worden naar de goede plek.

Shell ziet mogelijkheden om gas- en olieplatforms in de Noordzee om te bouwen tot waterstoffabrieken. Shell gaat stevig investeren in windmolenparken op zee. Shell werkt hierbij samen met onder meer TNO (René Peters) om platforms op leeggepompte velden te kunnen hergebruiken. Zo zouden ze in de optie van Shell, met behulp van stroom van windmolenparken in zee, waterstof kunnen gaan produceren.