In de eerste helft van 2018 is voor 130.000 ton meer afval een stortvergunning gegeven dan in dezelfde periode vorig jaar. In de eerste zes maanden van dit jaar werd voor 820.443 ton afval een ontheffing op het stortverbod verleend, dat komt neer op ruim 63.000 vuilniswagens. Op dit moment ligt nog zo’n 600.000 ton vuilnis nog te wachten op verbranding.

Deze groei vindt plaats ondanks de inzet van de overheid op duurzamere alternatieven, schrijft het FD op basis van onderzoek. Dat heeft meerdere oorzaken. De hoeveelheid huishoudelijk afval is tegen de verwachting in niet afgenomen en door de economische groei wordt meer afval geproduceerd. Daarnaast is er door China op 1 januari een importverbod ingesteld op verschillende soorten afval, wat deels ook de groei van de Nederlandse afvalberg verklaart.

Dit staat in schril contrast met de economische crisis, toen de afvalverwerkers nog te maken hadden met overcapaciteit. Toendertijd werden er contracten afgesloten voor de import van afval uit het buitenland. Die import is nu echter geen oorzaak van de toename van het stortafval. In tegendeel, de import is zelfs sterk teruggelopen, aldus de Vereniging van Afvalbedrijven (VA).

Plannen voor uitbreidingen van de verbrandingscapaciteit zijn er niet. De VA verwacht dat er in de komende jaren meer afval wordt gescheiden waardoor er minder te verwerken restafval is. Dit betekent volgens de belangenbehartiger van de afvalbedrijven echter niet dat ook minder afval wordt weggebracht naar de stortplaats: sorteer- en scheidingsprocessen die nodig zijn voor recycling geven restafval, dat moeten worden verbrand of gestort.