EP wil doelstellingen voor “circulair” scherp houden

Op 14 maart deelde het Europese Parlement een tikje uit aan de Europese Commissie. Deze laatste had voorgesteld om het recycle-plan voor afval wat te matigen. Het Parlement voelt daar niets voor. Ze wil dat in 2023 zeventig procent van het afval gerecycled wordt.

            Simona Bonafè van de Europese Commissie: “De vraag naar nieuwe grondstoffen in de wereldeconomie zou kunnen oplopen met 50% in de komende vijftien jaar. Om deze trend te keren, moeten we een circulair ontwikkelingsmodel instellen dat materialen en hun waarde in omloop houdt, de enige manier om duurzaamheid te kunnen verenigen met economische groei”.

Het Parlement heeft besluiten genomen over vier richtlijnen over het afvalbeheer van vooral afval van huishoudens en kleine bedrijven, goed voor 8 procent van het totale afval in de EU. Het is een eerste stap op weg naar het opbouwen van een circulaire economie. In de eerste fase zijn meer recycling, minder storten -de meest schadelijke optie voor het milieu en potentiële gezondheidsbedreiging – en minder voedselverspilling de prioriteiten.

De wetten versterken EU-bepalingen over afvalpreventie, ze vergroten de aansprakelijkheid van de producent, en stroomlijnen definities, rapportageverplichtingen en rekenmethoden voor doelstellingen.

In 2014 recycleerde of composteerde België 53 procent van het huishoudelijk afval en bracht slechts 1 procent naar de stort. Nederland recycleerde en composteerde de helft en bracht slechts 2 procent naar de vuilstort. Beide landen doen het hiermee een stuk beter dan het EU-gemiddelde van 44 procent recycling en compostering, en 28 procent van het huishoudelijk afval naar de vuilstort. Voor verpakkingsmateriaal, zoals papier en karton, plastic, glas, metaal en hout willen het Parlement een streefcijfer van 80 procent.

In 2014 werd er in Oostenrijk, België, Duitsland, Nederland en Zweden nauwelijks huishoudelijk afval naar stortplaatsen gebracht, terwijl Cyprus, Kroatië, Griekenland, Letland en Malta nog altijd meer dan driekwart van hun huishoudelijk afval storten.

Storten is de goedkoopste, maar ook schadelijkste optie voor het milieu en is een potentiële gezondheidsbedreiging. Daarom is het noodzakelijk om het storten van afval tot een minimum te beperken.

Naar schatting wordt er in de EU jaarlijks 89 ton afval verspild, dat is 180 kg per hoofd van de bevolking, per jaar. Het Parlement wil 30 procent minder voedselverspilling in 2030 en 50 procent minder in 2050 (ten opzichte van 2014).

Hoewel verbranding een beter alternatief is dan storten, kan dit soms tot minder recycling leiden. Sommige landen, zoals Denemarken en Finland, verbranden veel huishoudelijk afval omdat ze het gebruiken om energie te produceren. Deze nieuwe wetgeving kan dit gaan veranderen.

Het Parlement wil dat het storten van afval -dat een grote impact op het milieu heeft– wordt beperkt tot 5 procent, en dat de voedselverspilling met de helft wordt verminderd in 2030. Als levensgroot probleem bestaat nog altijd de illegale stort (van asbest tot chemie) rond Napels door de maffia, van vooral industrieel afval ook uit Noord-Italië.

De vier rapporten die dinsdag zijn aangenomen vormen de uitgangspositie van het Parlement voor de onderhandelingen met de Raad van Ministers, die nog geen standpunt heeft ingenomen.

20170310PHT65910_original