Bio-raffinaderij Neste is wereldwijd al de grootste producent van hernieuwbare diesel uit afval- en reststromen, maar onderzoekt nu de mogelijkheid om plastic afval door middel van chemische recycling te gebruiken als grondstof voor de productie van brandstoffen, chemicaliën en nieuwe kunststoffen. Het bedrijf hoopt het project volgend jaar op industriële schaal te testen. Doel is om in 2030 meer dan een miljoen ton plastic afval per jaar te verwerken.

‘Met onze sterke traditie op het gebied van grondstof- en voorbehandelingsonderzoek, bevinden we ons in een unieke positie om plastic afval als een nieuwe grondstof voor fossiele raffinage te introduceren.’ aldus Matti Lehmus, executive vice president van de olieproducten-divisie van Neste. Tegelijkertijd hoopt Neste een oplossing aan te dragen voor het wereldwijd verminderen van plastic afval. Door dit type afval in te zetten als grondstof, wordt de efficiëntie van het materiaal verhoogd, de afhankelijkheid van ruwe olie verminderd en de koolstofvoetprint of carbon footprint van producten op basis van dergelijke grondstoffen verlaagd.

Slechts een derde van de in Europa geproduceerde 27 miljoen ton kunststof consumentenafval wordt ingezameld voor recycling. De Europese Unie zou dit getal graag verhoogd zien worden naar 55 procent in 2030. Om dat te behalen zullen zowel chemische als mechanische recycling erkend moeten worden, meent Lehmus.Het bedrijf hoopt door innovatieve oplossingen op basis van plastic afval te ontwikkelen leider te worden op het gebied van koolstofarme raffinage en de circulaire economie. Om productie op industriële schaal te bereiken moeten er nog technologieën en waardeketens ontwikkeld worden. Om de ontwikkeling te versnellen zoekt Neste naar partners in de waardeketen zoals in afvalbeheer en opwaarderingstechnologieën.

“De circulaire economie is gebouwd op gezamenlijke inspanningen”, benadrukt Lehmus. “We willen samenwerken met toonaangevende bedrijven in de gehele waardeketen, die onze waarden en ambitie op het gebied van duurzaamheid delen en klaar zijn om met ons verder te gaan.”